Hoe zorgen we er in de praktijk voor dat het onderzoek en onderwijs binnen de neerlandistiek het hele taalgebied bestrijkt - niet alleen Nederland, maar ook Vlaanderen, Suriname en de Antillen? Dat onderzoeken de Internationale Vereniging voor Neerlandistiek (IVN) en cultuurtijdschrift de lage landen in een onlinedebat.

We moeten in de neerlandistiek zo snel mogelijk af van het gebruik van het woord ‘Nederlands’, schrijft professor Moderne Nederlandse Letterkunde Geert Buelens in zijn artikel ‘Pleidooi voor een neerlandistiek zonder centrum’, gepubliceerd in het Vlaams-Nederlandse tijdschrift de lage landen.

Het Nederlands is namelijk veel meer dan alleen de taal van de natiestaat Nederland. De positie en geschiedenis van deze taal verschillen sterk naargelang de plek waar ze wordt gesproken: een vanzelfsprekende landstaal in Nederland, een grotendeels bevochten cultuurtaal in Vlaanderen en een door de kolonisator opgelegde taal in Suriname en de Antillen.

Daardoor heeft de literatuur in al die gebieden ook een apart karakter. De Vlaamse literatuur ontwikkelde zich in een dialoog met zowel de Franstalige als de Nederlandse. In dekoloniserende naties heeft literatuur vaak emanciperende functies die ze elders niet heeft.

Het onderwerp van onderzoek en onderwijs in de neerlandistiek moet dus breder en diverser, en we moeten andere woorden gebruiken om het over onze taal en literatuur te hebben.

Een mooi pleidooi, maar hoe breng je dat in de praktijk? En wat betekent dit voor al die neerlandistiek-vakgroepen buiten het taalgebied die vanuit meer dan veertig verschillende landen hun eigen perspectief op het onderwerp ontwikkeld hebben? We onderzoeken het in een onlinedebat tijdens de Week van het Nederlands, donderdag 5 oktober om 15 uur, op het YouTube-kanaal van de IVN.

Moderator van het debat is IVN-voorzitter en professor Nederlandse taalkunde Wim Vandenbussche (VUB) en ook Geert Buelens (Universiteit Utrecht) is erbij. De overige deelnemers worden later bekendgemaakt.

Dit evenement wordt financieel mogelijk gemaakt door de Nederlandse Taalunie in het kader van de IVN-reeks Voortvarend Nederlands Virtueel.

Illustratie: Stijn Felix.