Zowel in het Nederlands als in het dialect maken sprekers vaak gebruik van spreekwoorden, zegswijzen, uitdrukkingen en plastische vergelijkingen. Welke verschillen zijn er tussen Nederlandse en dialectuitdrukkingen, welke manieren bestaan er om onze uitdrukkingen kracht bij te zetten - klanken, rijm, enz. -, en welke spreekwoorden ontlenen we aan de zeevisserij of aan andere beroepen?
Is de uitspraak ‘’t Zwien deur de bjèten joagen’ bijvoorbeeld echt typisch West-Vlaams of is het slechts bekend in een klein gebied?
In deze tweedelige cursus worden theoretische achtergronden gecombineerd met (ludieke) West-Vlaamse voorbeelden. Veronique De Tier is onze lesgever van dienst. Zij studeerde studeerde Germaanse filologie (Nederlands en Engels) aan de UGent.